Op naar de eeuw van de biologie

Ontwerpend onderzoek, What-if verkenning Nederland in 2100

Opdrachtgever
Stichting Ontwerp NL
Planvorming
2023-2024
Locatie
Nederland

Feddes/Olthof Landschapsarchitecten is door Stichting Ontwerp NL gevraagd om een beeldende en inspirerende verkenning te maken voor het wonen in Nederland over honderd jaar. Het resultaat van deze verkenning schetst een lonkend perspectief voor het land.

De uitdagingen waar we voor staan, vragen om een radicaal andere benadering van ruimtelijke opgaven. In plaats van te vertrouwen op techniek - zoals we deden in de afgelopen eeuw - zouden we veel beter moeten kijken naar natuurlijke processen, naar het sluiten van kringlopen in een betere balans met de natuur. Als we in de eeuw van de biologie zouden leven, zouden we niet langer tegen de natuur vechten maar er onderdeel van worden.

Honderd jaar geleden zag Nederland er heel anders uit. We leefden hier met circa 7 miljoen mensen. Het IJsselmeer was nog de Zuiderzee, de Deltawerken bestonden nog niet. Auto’s waren schaars en het internet was nog niet bedacht. Onze voeding bestond grotendeels uit lokale producten, afkomstig van gemengde boerenbedrijven met een gemiddelde grootte van 5 hectare, met 7 varkens en 13 koeien. Voor deze bedrijven waren bodem, water en de kringloop van grondstoffen sturend.

In de afgelopen honderd jaar heeft Nederland zich enorm ontwikkeld. We leven hier nu met ongeveer 17,8 miljoen mensen, onze steden zijn explosief gegroeid en we verplaatsen ons via een enorm netwerk van infrastructuur. De Afsluitdijk en de Deltawerken zorgen voor veiligheid en zoetwatervoorziening. Door ruilverkaveling, intensief waterbeheer, het gebruik van kunstmest en krachtvoer is de landbouw geïntensiveerd. Deze modernisering heeft ons veel gebracht, maar de prijs is hoog. We zitten tegen de grenzen van het ecosysteem aan, op dezelfde voet doorgaan is geen optie. Terwijl de zeespiegel stijgt en de piekafvoeren in de rivieren extremer worden, verdrogen onze bodems, dalen onze veenweidegebieden en verzilten diepe droogmakerijen. Het bodemleven verarmt, insecten sterven uit en de biodiversiteit neemt in rap tempo af. Deze effecten strekken tot buiten de grenzen van ons land. Voor ons consumptiepatroon is meer dan drie keer de oppervlakte van Nederland nodig. De maakbaarheid heeft zijn grens bereikt.

Een land waarin het nieuwe groeit vanuit het bestaande,
van verbouwen naar evolueren

Wat als we een andere koers gaan varen? Als we gaan werken aan een wereld met een rijk landgebruik gebaseerd op het natuurlijke systeem van bodem en water? Waar we kringlopen gaan sluiten, er zelf weer onderdeel van uit gaan maken en daarmee onze ecologische voetafdruk minimaliseren? Een wereld waarin het nieuwe groeit vanuit het bestaande, van verbouwen naar evolueren? Op naar de eeuw van de biologie!*

In de eeuw van de biologie geven we meer ruimte aan de rijkdom van de ondergrond en de fluctuaties van het water en zullen meebewegen met deze elementen. We stellen de draagkracht van het ecosysteem centraal, en sluiten kringlopen zo klein als mogelijk en zo groot als noodzakelijk. Dit leidt tot verschillende keuzes voor de grote opgaven in het westen of in het oosten van het land.

* De term ‘Eeuw van de Biologie’ is eerder gebruikt door Louise Vet (NIOO-KNAW)

West Nederland

Het natuurlijk systeem van de westelijke delta vraagt om robuuste, grote eenheden. Oorspronkelijke veengebieden en rivieren worden weer grote aaneengesloten natuurgebieden. Steden in de Randstad krijgen hun eigen dijkring binnen dit deltalandschap. Binnen deze veilige ring, verdichten en evolueren deze steden naar natuurinclusieve samenlevingen met Europese allure, onderling verbonden met snelle hyperloops. Dorpen in de nattere veengebieden en voormalige droogmakerijen transformeren naar waterrijke woonmilieus. Landbouw maakt een transitie naar waterrijke gewassen en zilte teelt. De vruchtbare grootschalige kleigronden vormen dé voedselschuur van Nederland. Natuurinclusieve landbouw zet hier de toon, waarbij de draagkracht van het ecosysteem centraal staat. De energievoorziening wordt verzorgd door grootschalige windparken. De grotere landschappelijke eenheden in het westen vragen om regionale kringlopen. Tevens zijn internationale kringlopen, zoveel mogelijk binnen Europa, van grote waarde voor handel en uitwisseling.

"Wonen in de metropool met radicale natuur om de hoek"

Wonen in de (veen) stad

In West-Nederland groeien de grote steden uit tot volwaardige metropolen. De metropolen kunnen niet volledig zelfvoorzienend zijn. In de verdichte stad ligt de nadruk op een aangename, groene en natuurinclusieve ruimte. Ook de daken zijn hierbij belangrijke gebruiksruimten waar allerlei functies kunnen landen. De steden in West-Nederland hebben een stevige stadsgrens. Een dijk beschermt de stad tegen water en fungeert als drager voor de energieinfrastructuur. Buiten de stad is ruimte voor radicale natuur. De veenweides en diepe droogmakerijen worden vernat. De stad is een belangrijk onderdeel van de kringloop. De (mest)stoffen die nodig zijn voor de productie van voedsel, komen grotendeels hiervandaan.

De stad en het dorp zijn niet zelfvoorzienend in West-Nederland. Toch wordt er ingezet op een kringloop die niet groter dan noodzakelijk is. In de Flevopolder worden bijvoorbeeld zoveel mogelijk grootschalige monoculturen omgevormd tot innovatieve agrarische erven. Op deze erven worden materialen zoveel mogelijk hergebruikt en meststoffen worden aangevoerd uit de stad. Pixellandbouw, strokenteelt, agroforestry systemen en zilt-resistente teelten zorgen voor slimme landbouwmethoden die niet belastend zijn voor het bodemleven.

Wonen in het (veen) dorp

Nieuwe bebouwing in dorpen is aquatisch. Immers, zowel de veenweides als de droogmakerijen worden vernat. Wisselende waterpeilen zijn aan de orde van de dag. Het water zelf heeft een hoge waterkwaliteit. De dorpen in West-Nederland worden omringd door natuur, met hier en daar kleinschalige natte teelten.

Oost Nederland

In Oost-Nederland zien we een landschap waarin lokale kringlopen de boventoon voeren. Een divers en aaneengesloten stelsel van natuurlijke beken, (voedsel) bossen en groenstructuren in dit coulisselandschap vormt de groenblauwe dooradering van dit gebied. Stad, dorp, erf en landschap zijn sterk met elkaar verweven. De landbouw dient niet alleen voor voedselproductie, maar zorgt ook voor natuurbeheer. Hier zal de focus liggen voor het grootste deel van de bouwopgave, voornamelijk bij de steden met meer dan 100.000 inwoners. Deze steden breiden binnen- en buitenstedelijk uit en bieden ruimte voor (nieuwe) onderwijsinstellingen, cultuur en voorzieningen. Ook dorpen worden uitgebreid en middels snelle fietsen openbaar vervoer netwerken verbonden met de stad. Agrarische erven worden omgevormd zodat meerdere gezinnen hier een nieuw thuis vinden, verbonden met het omliggende landschap. Energie wordt lokaal opgewekt waarbij zoveel mogelijk gestreefd wordt naar zelfvoorzienende woningen.

"Naoberschap op alle niveau’s: voor stad, dorp, erf en voor het landschap"

Wonen in de (zand) stad

Typerend aan een stad op de hoge zandgronden, zijn de groene landschappelijke ‘vingers’ die tot diep in de stad doordringen. De verdichtings- en uitbreidingsstrategie van steden wordt vormgegeven met houten woontorens. De stad is verbonden met de regio en andere steden een hoogwaardig OV-systeem, waaronder bijvoorbeeld een hyperloop. De openbare ruimte van de stad is groen en inclusief voor mens en dier.

Wonen in het (zand) dorp

Dorpen op de zandgronden kijken uit over het essenlandschap. Op de essen wordt strokenteelt toegepast met zoveel mogelijk verschillende groentes, die direct van Farm to Table gaan. De voedselvoorraad is sterk seizoensgebonden. In het landschap zijn houtwallen en hagen teruggebracht. Dorpsuitbreidingen zijn gericht op duurzaamheid en ecologie. Er wordt bij nieuwbouw gestuurd op hergebruik van materialen. Tuinen van woningen zijn natuurinclusief. Het landschap is altijd nabij doordat houtwallen en hagen door het dorp heen lopen. De dorpen zijn sterk verbonden met de stad middels OV en snelfietspaden.

Wonen op een (zand) erf

Een aanzienlijk deel van de boerenerven op de zandgronden zijn woonerven geworden. Meerdere gezinnen onderhouden samen het erf en het omringende landschap, door een deel van de week op het land te werken. Het erf functioneert als een kleine gemeenschap, is grotendeels zelfvoorzienend én geeft terug aan het landschap. Zo zorgt de schaapskudde die ondergebracht is bij de oude boerderijen voor ruige mest voor het land. In de verte zijn de herstelde beekdalen, maar ook nieuwe productie- en voedselbossen te zien. De productiebossen leveren vooral hout voor de bouw van nieuwe woningen.

Publicatie

De toekomstverkenning Op naar de eeuw van de biologie! Een lonkend perspectief voor Nederland is in het kader van De dag van de ontwerpkracht in opdracht van Stichting Ontwerp NL opgesteld door Feddes/Olthof landschapsarchitecten

Soortgelijke projecten

Terug naar alle projecten